Via vergelijkingen tonen personages hun verleden
Er zijn meerdere mogelijkheden om in proza een vergelijking te maken. Zo kun je een vergelijking maken namens de alwetende verteller of namens het beperkt wetende personage. Die vergelijkingen verschillen wezenlijk van elkaar.
Vergelijkingen namens de alwetende verteller
De alwetende verteller kan in een vergelijking weliswaar iets van het personage laten zien, maar het maken van de vergelijking komt voor rekening van de alwetende verteller, en niet van het personage.
Als een alwetende verteller vanuit diens ideeën over de Griekse mythologie iets over de wereld en de mensen vertelt, dan kan ie iets zeggen over een personage waarvan de verteller vindt dat het op Zeus lijkt: het is een personage dat overheerst en dat snel kwaad is. Van een ander personage vindt de verteller dat het overmoedig is, zoals Icarus, die te dicht bij de zon vloog.
Weliswaar laat de alwetende verteller in deze vergelijkingen iets van de personages zien (het ene personage is overheersend, het andere overmoedig), maar het rijk van de Griekse mythologie hoeft niet iets te zijn waar de personages zelf mee bezig zijn. De Griekse mythologie hoeft niet een bril te zijn waardoor de personages naar zichzelf en de wereld kijken. In die zin zegt de Griekse mythologie iets over de verteller en niet over de personages over wie ie vertelt.
kenbare werkelijkheid
Een kenmerk van de vergelijkingen van de alwetende verteller is dat die vergelijkingen uitgaan van een kenbare werkelijkheid, die geïllustreerd wordt met een beeld. De richting van de vergelijking is vanuit de werkelijkheid naar het beeld. Vanuit de kenbare werkelijkheid wordt er ter illustratie een beeld gecreëerd.
Dat is sowieso iets om bij de alwetende verteller voor ogen te houden: het gaat ervan uit dat de wereld kenbaar is, want als de wereld niet kenbaar was, zou een alwetende verteller geen bestaansrecht hebben.
Vergelijkingen namen het beperkt wetende personage
Laten we nu kijken naar het beperkt wetende personages, en omdat mensen en personages altijd beperkt zijn in hun weten, heb ik het hier verder over ‘personages’ zonder de toevoeging ‘beperkt wetend’. Die toevoeging was alleen even nodig om het verschil aan te geven met een alwetende verteller.
Het spreekt voor zich: als het personage zelf een vergelijking maakt, dan komt de vergelijking voor rekening van dat personage, en zegt het maken van de vergelijking iets over het personage.
Als een personage iemand vergelijkt met Zeus, dan zegt dat over het personage dat ie denkt vanuit de Griekse mythologie, mogelijk ook dat ie belezen is, en misschien ook wel dat ie deels leeft in een literaire of fictionele wereld.
Een ander voorbeeld: een personage vindt dat mensen die op zoek zijn naar ruzie allemaal op diens vader lijken. Ook dit zegt vooral iets over het personage, het is subjectief, niet iedereen zal ruziezoekende mensen vergelijken met de vader van dit personage. Mensen die de vader van dit personage niet kennen, zullen die vergelijking niet maken.
In dit voorbeeld lijkt het me aannemelijk dat het personage in diens jeugd herhaaldelijk iets vervelends met diens vader heeft meegemaakt en dat ie zich daar beelden bij heeft gevormd en dat ie vervolgens vanuit die ervaringen en die beelden naar de wereld is gaan kijken. Die beelden gaan vooraf aan de waarneming van het huidige moment en de huidige wereld.
geen kenbare werkelijkheid
Als de vergelijkingen van het personage komen, is er niet (zoals bij de alwetende verteller) eerst een kenbare werkelijkheid waarbij ter illustratie een beeld wordt gezocht. De richting bij vergelijkingen vanuit het personage is andersom: er is eerst het verleden en het beeldenarsenaal dat zich in dat verleden heeft gevormd. Pas daarna komen er veronderstelde werkelijkheden waarop de al bestaande beelden worden geplakt. Mogelijk is het zelfs sterker dan dat en worden er vanuit de bestaande beelden werkelijkheden verondersteld die er niet echt zijn. De beeldvorming gaat aan de waarneming vooraf.
Daar komt nog bij: via de vergelijking maakt het personage het verleden actueel in het heden. Vergelijkingen die door het personage worden gemaakt, laten vaak iets van hun verleden zien.
Schrijftips voor het maken van vergelijkingen
- Als je schrijft vanuit een personage, vertrek dan niet vanuit de werkelijkheid om daar vervolgens een beeld bij te zoeken. Doe het andersom: kijk hoe het personage vanuit diens beeld en diens verleden een werkelijkheid oproept. Laat vanuit de subjectiviteit de werkelijkheid ontstaan.
- Je kunt als schrijver vergelijkingen inzetten om het verleden van het personage te laten zien. Als je het personage een vergelijking laat maken, laat je zien hoe die het heden vanuit het verleden creëert, je laat zien hoe het personage nog steeds vanuit dat verleden denkt en vergelijkt. Een vergelijking is vaak een verhulde herinnering.