|

Een vergelijking werkt zoals taal werkt (ofwel een vergelijking belemmert zoals taal belemmert)

Taal

Taal kent een domein en een bereik:

  • Het domein van de taal is de taal zelf, het zijn de woorden, de zinnen, het is het talige van de taal. Het is de uitkijkpost.
  • Het bereik van de taal is dat waarnaar de taal probeert te verwijzen, het is de betekenis, een veronderstelde werkelijkheid, iets buiten de taal. Het is wat we vanuit de uitkijkpost van de taal menen te zien.

Taal zorgt voor conflict doordat het domein van de taal en het bereik van de taal niet samenvallen. Het woord ‘Amsterdam’ is niet de daadwerkelijke stad Amsterdam. Het woord ‘Amsterdam’ is slechts de uitkijkpost van waaruit we naar de daadwerkelijke stad Amsterdam proberen te kijken. Je kunt ook het woord ‘Amsterdam’ een projector noemen van waaruit we projecteren op wat we veronderstellen dat het daadwerkelijke Amsterdam is.

Narratieven

Narratieven zijn talig en werken als taal. Ook narratieven kennen een domein en een bereik:

  • Het domein van het narratief is de vertelling van het personage, de woorden die het personage kiest, diens redenering, uiteenzetting, formulering. Het kunnen diens gedachten zijn of diens monoloog of diens deel van een dialoog. Het narratief is net als de taal een uitkijkpost.
  • Het bereik van het narratief is dat waarnaar het personage meent te verwijzen, een veronderstelde werkelijkheid, iets buiten het narratief, iets buiten de woorden, het woordloze. Het is wat het personage vanuit de uitkijkpost van het narratief meent te zien.

Ook narratieven zorgen voor conflict doordat het domein van het narratief en het bereik van het narratief niet samenvallen. Het narratief staat los van de werkelijkheid. Het verhaal is het verhaal, de werkelijkheid is de werkelijkheid. Vanuit diens narratief en vanuit diens uitkijkpost projecteert het personage op de werkelijkheid die hij veronderstelt.

Vergelijkingen

Vergelijkingen werken hetzelfde. Ook die kennen een domein en een bereik. Je zou kunnen denken dat we in de werkelijkheid zijn, dat dat het domein is, en dat we van daaruit via vergelijkingen naar iets anders kijken, naar iets wat in het verleden is gebeurd bijvoorbeeld, en dat dat beeld uit het verleden dan het bereik is.

Maar het werkt andersom. We kijken vanuit onze beelden naar de vermeende werkelijkheid, het zijn onze archiefbeelden die ons domein zijn, die onze uitkijkpost zijn, en van daaruit nemen we waar. Ga maar na: we kunnen alleen vanuit onszelf waarnemen, en niet vanuit een veronderstelde werkelijkheid buiten onszelf. Het beeld dat we al hadden is er het eerst, net zoals de taal er het eerst is, pas daarna is er een vermeende werkelijkheid waarop we die taal of dat beeld plakken. Dus:

  • Het domein van de vergelijking is het archiefbeeld ofwel dat wat er al is voordat we waarnemen.
  • Het bereik van de vergelijking is de vermeende werkelijkheid waarop we het beeld van de vergelijking plakken.

Ook vergelijkingen zorgen voor conflict, en wel doordat hetgeen vergeleken wordt niet samenvalt met waarmee het vergeleken wordt. Als ik vandaag vergelijk met gisteren, creëer ik een conflict tussen vandaag en gisteren. Als ik mijn zus vergelijk met mijn vader, creëer ik een conflict tussen die twee.

Het is dus zo dat een vergelijking werkt zoals taal werkt, met een domein en een bereik. Maar het is ook andersom: taal werkt ook zoals vergelijkingen werken. Iedere keer als we taal gebruiken, maken we een vergelijking. We zien iets en we noemen dat de maan; wat we dan doen is dat wat we zien vergelijken vanuit iets wat we eerder hebben gezien en dat tot ons archief behoort en dat we gelabeld hebben als maan. We zien iets en we noemen dat een hond; wat we doen is dat wat we zien vergelijken vanuit iets wat we eerder hebben gezien en dat tot ons archief behoort en dat we gelabeld hebben als hond.

Op die manier zien we eigenlijk nooit iets nieuws: niet vanuit onze taal, niet vanuit ons narratief en niet vanuit de vergelijkingen die we maken. Willen we iets nieuws zien, willen we iets nieuws ervaren, dan zullen we moeten erkennen dat onze taal, onze verhalen en onze vergelijkingen ontoereikend zijn. We zullen ze alledrie moeten opschorten.

Proza laat zien hoe personages via vergelijkingen het verleden laten voortbestaan en daarmee hun narratief continueren.

Vergelijkbare berichten