Het verhaal van Gregor Samsa vermengt met dat van de groep

Als Gregor wakker wordt en in een ondier blijkt veranderd, vraagt hij zich af hoe hij in deze omstandigheden op kantoor moet komen. Die absurde vraag is van hemzelf, maar wordt hem ook opgedrongen door een buitenwereld die van hem verlangt een stipte werknemer te zijn. Zijn persoonlijke narratief en dat van de groep vermengen zich.

Eerst meldt zijn moeder zich aan de andere kant van zijn slaapkamerdeur:

‘Gregor,’ werd er geroepen – het was zijn moeder – ‘het is al kwart voor zeven. Moest je niet weg?’

— Franz Kafka, De gedaanteverwisseling

Zijn moeder wordt al snel gevolgd door zijn vader en zijn zus:

(…) en meteen klopte aan de ene zijdeur zijn vader al, zachtjes maar met zijn vuist. ‘Gregor, Gregor’ riep hij, ‘wat is er aan de hand?’ En even later maande hij nog eens met zwaardere stem: ‘Gregor! Gregor!’ Maar achter de andere zijdeur klaagde zijn zuster zachtjes: ‘Gregor? Voel je je niet goed? Heb je iets nodig?’

— Franz Kafka, De gedaanteverwisseling

En dan meldt ook het werk zich:

‘Gregor,’ zei nu zijn vader uit de zijkamer links, ‘meneer de procuratiehouder is hier om te vragen waarom je niet met de vroege trein weggegaan bent. Wij weten niet wat wij tegen hem moeten zeggen. Overigens wil hij ook met jou persoonlijk spreken. Doe dus alsjeblieft de deur open. Hij zal wel zo goed zijn de wanorde in je kamer door de vingers te zien.’ ‘Goedemorgen, meneer Samsa,’ riep de procuratiehouder er vriendelijk tussendoor.

— Franz Kafka, De gedaanteverwisseling

Vergelijkbare berichten