Het conflict van proza zit niet alleen in de woordkeuze maar ook in de betekenis
Schrijvers krijgen het advies om aandacht te geven aan de woordkeuze van hun personage. Is het personage voorzichtig in de manier van formuleren of juist doortastend? Kiest het personage ouderwetse woorden of juist modern? Het idee hierachter is dat personages door hun woordkeuze makkelijker herkenbaar en te onderscheiden zijn, zeker in de dialoog.
Zelf doe ik hier niet zoveel mee. Het leidt al snel tot karikaturen. Ik stel niet het typeren van het personage voorop, maar laat het personage zeggen wat ie heeft te zeggen. Mogelijk dat daar een typering uit volgt, maar dat is secundair.
Er is iets dat ermee te maken heeft, iets wat ik belangrijker vind en dat meestal over het hoofd wordt gezien: het personage kiest — bewust of onbewust — niet alleen woorden, maar ook betekenissen. Ik zal een paar persoonlijke voorbeelden geven.
Voorbeeld 1: betekenissen van het woord ‘werk’
Bij ons thuis was ‘werk’ geen fijn woord. Mijn vader werkte op een ministerie in een baan die hij niet leuk vond. Toch werkte hij hard en gedisciplineerd, zij het met gemopper. Zijn salaris ervoeren we als schadeloosstelling voor het leed dat hem werd aangedaan. Het leek op het geld dat mensen wordt toegekend als ze onterecht in de gevangenis hebben gezeten. Voor mij werd de betekenis van het woord ‘werk’: lijden, opofferen.
Een vriendje van me had een andere belevenis bij het woord ‘werk’. Zijn vader was ondernemer, en als hij en zijn vader uit eten gingen, dan stelden ze elkaar vragen als: Hoe goed is de zaak met gasten gevuld? Hoe vaak wordt een tafel op een avond bezet? Hoe verhoudt de verkoopprijs zich tot de inkoopprijs? Ze maakten een inschatting of het bergopwaarts of bergafwaarts met de zaak zou gaan. Als ze er later terugkwamen, keken ze in hoeverre hun voorspellingen uitkwamen. Ze hadden daar lol in, het schepte een band. Voor mijn vriendje en zijn vader betekende ‘werken’: ondernemen.
Voorbeeld 2: betekenissen van het woord ‘moeder’
Een vriendin van me was een werkende moeder. Ze vond dat lastig omdat ze zelf een moeder had die was gestopt met werken toen mijn vriendin geboren werd. Van huis uit was voor mijn vriendin het oerbeeld van een moeder: iemand die thuisblijft.
Natuurlijk, ze kon in haar hoofd tegen zichzelf zeggen dat het achterhaald was, en ze werkte al decennia, waarvan ook een flink aantal jaren terwijl ze moeder was, en de moeders om haar heen werkten ook, maar het oerbeeld van een moeder bleef voor haar toch een moeder die thuisbleef. Voor haar was het een gevecht om het woord moeder een andere betekenis te geven.
Ook personages geven een persoonlijke betekenis aan hun woorden. Proza laat zien hoe personages in taal betekenis geven. Het conflict van proza zit in die betekenissen.