Het verhaal aan het personage geven (1)
Een schrijver kan zich van alles afvragen over het verhaal dat ie schrijft:
- Waar gaat mijn verhaal naartoe?
- Hoe maak ik van alle gebeurtenissen een samenhangend verhaal?
- Geven lezers wel om mijn personage?
Dit zijn gerechtvaardigde vragen, maar dat neemt niet weg dat je er ook op een andere manier naar kunt kijken.
Als we niet zozeer uitgaan van een de schrijver die proza wil schrijven, maar van personages die uit hun eigen belevingswereld ontstaan (Copernicaanse wending), dan kunnen we de vragen door het personage laten stellen. Dan is het het personage dat zich afvraagt:
- Waar gaat mijn leven naartoe?
- Hoe maak ik van alle gebeurtenissen een samenhangend verhaal?
- Geven anderen wel om mij?
Ik noem het transformeren van vragen van de schrijver naar vragen van het personage: aan het personage geven.
Voorbeelden
Een student twijfelt of ze haar personage in een volgend hoofdstuk van het verhaal — het personage is dan een stuk ouder geworden — nog steeds papa moet laten zeggen of dat het personage de vader voortaan bij zijn voornaam zal noemen. De student komt erachter dat het personage daar zelf ook mee worstelt en laat dat onderdeel zijn van het verhaal.
Een andere student vraagt zich af of haar personage te kil doet over haar overleden moeder. Ze laat het personage het zichzelf afvragen en verrijkt daarmee het verhaal.
Natuurlijk, je twijfels aan het personage doorgeven is geen oplossing voor alles. Soms is het daadwerkelijk de schrijver die de knoop moet doorhakken. Maar soms kan het beter zijn om het personage ermee te laten worstelen.